Stemme uit die Ooste: Die kaleidoskoop van die Kaap
Voices from the East: The Cape kaleidoscope
Keywords:
Afrikaans, Austro-Nederlands, Bahasa Indonesia, Bahasa Melayu, Intratalige variasie, Jawi, Koöperatiewe prinsipe, Maleis, Rumi, Stigtersbeginsel, Taaloordrag, Vlakke van taalbeskrywing, VOCAbstract
Waarom volgde het Afrikaans, gezien het lot van contacttalen die uit het Nederlands voortkwamen, niet het pad van het zogenoemde Negerhollands (in het Engels ook bekend als Virgin Island Dutch Creole – vergelijk www.diecreoltaal.com), op de Maagdeneilanden, die in de loop van de tijd is uitgestorven? Hoe kwam het dat deze taal na ruim drieënhalve eeuw nog steeds zoveel gemeen heeft met het Nederlands, ook al hebben beide talen in de loop van de tijd diepgaande veranderingen ondergaan?
Deze ingrijpende veranderingen, op alle niveaus van taalbeschrijving, in al zijn varianten, maakten het Kaaps-Hollands (in de loop van de tijd “Afrikaans”) tot een heel andere taal. Niettemin is de onderlinge verstaanbaarheid tussen de moderne vormen van vooral geschreven Afrikaans en Nederlands inderdaad een opmerkelijk feit. Hoe is het gebeurd?
Wat ik zou willen aantonen is dat het Nederlands als taal voor bredere communicatie in Nederlands-Indië al onderscheidende kenmerken van het vroege Afrikaans had gekregen in de mond van zowel Maleissprekenden als VOC-ambtenaren – iets dat werd versterkt door zowel de komst van de Maleissprekende slaven naar de Kaap en het verblijf van zogenaamde “thuisvaarders”, die in groot getallen tijdens de reis naar Europa aan de Kaap bleven. (Een recenter overzicht van de invloed van deze “reizen” is te vinden in Van Rensburg, 2011.)
De hypothese is dat er al vóór de taalontwikkeling aan de Kaap een tweeledige invloed bestond tussen koloniaal of Austro-Nederlands aan de ene kant en het toenmalige Maleis aan de andere kant, eveneens een taal van bredere communicatie in die tijd. Die invloed is ook en vooral zichtbaar in de structurele, phonologische en lexicale kenmerken van het Austro- Nederlands, een vorm van Nederlands die opvallende overeenkomsten vertoont met wat vandaag de dag als typisch Afrikaanse kenmerken kan worden onderscheiden. Samenvattend stelt de hypothese dat het Austro-Nederlands, dat wil zeggen de Oceanische variant van het koloniale Nederlands, die zelf ook variatie vertoonde, een belangrijke rol speelde als katalysator in de ontwikkeling van het Afrikaans.